Drie vragen over… mantelzorgtrainingen

Deel dit bericht:

Ken je dat? Van die vragen die vaak niet gesteld worden, maar waar je wel het antwoord op wilt hebben. Aafje legt ze wél voor. In de rubriek ‘Drie vragen over …’ stellen we een collega drie kritische vragen over een specifiek onderwerp. Dit keer spreken we Liset Boender, projectleider bij het projectenbureau en adviseur subsidies over de mantelzorgtrainingen: bijeenkomsten om kennis en vaardigheden op te doen om er zo goed mogelijk voor een ander te zijn.

Vraag 1. De trainingen worden nog niet heel goed bezocht, ondanks de urgentie van de transitie in de zorg. Hoe komt dat denk je?

“Dat heeft denk ik meerdere redenen. De doelgroep is divers. Het ene deel is al wat ouder en het andere deel juist vrij jong. Die laatste groep combineert het mantelzorgen vaak met een fulltime baan én een gezin. Een fysieke training overdag is dan niet altijd haalbaar.

Ook de locatie kan een drempel zijn. In het begin organiseerden we alle trainingen op het stafkantoor bij Aafje Kralingse Zoom. Dat bleek niet te werken. Vervolgens hebben we de trainingen op de locaties zelf georganiseerd – dichterbij en in de avonduren. Toch komt hier ook weinig respons op. Dus misschien is het ook niet helemaal de juiste manier om leeractiviteiten aan te bieden.

We zien dat gezamenlijke trainingen – voor mantelzorgers, medewerkers en vrijwilligers – wel goed werken. Die zitten op inhoud, maar ook op het ontmoeten van anderen die ‘in hetzelfde schuitje zitten’. Dat is een hele mooie combinatie. Want die samenwerking tussen zorgmedewerkers en mantelzorgers draait om vertrouwen en betrokkenheid.”

Vraag 2. Heb je ook niet meer hulp nodig van collega’s die mantelzorgers actief wijzen op het aanbod? Zijn ze daarvoor genoeg geïnformeerd en gemotiveerd?

“Ik denk dat ze zeker genoeg bagage hebben om mantelzorgers actief te wijzen op het aanbod. Zo is alle informatie rond de trainingen makkelijk vindbaar op de Aafje-website. Het zou mooi zijn als collega’s mensen daarnaar doorverwijzen. Maar het is geen verplichting. We merken vaak dat ze wel willen helpen, maar dat het in de dagelijkse drukte niet altijd lukt.”

“We gaan van een vast aanbod naar een meer vraaggestuurde aanpak.”

Vraag 3. Herkennen mantelzorgers zich eigenlijk wel in de term ‘mantelzorg’? Zo niet, is dat dan ook waarom ze geen gebruik maken van de trainingen? Wat gaan jullie daaraan doen?

“Toen we drie jaar geleden startten, waren we een van de weinige organisaties met trainingen voor mantelzorgers. Maar we bereiken minder mensen dan gehoopt. Dan moet je je koers wijzigen. Daarom zijn we afgestapt van de naam ‘Mantelzorgacademie’. De terminologie blijft lastig. Want waar herkennen mensen zich wél in? Wanneer ben je eigenlijk een mantelzorger? Iemand voelt zich vaak niet zo. Intern hebben we het ook wel over ‘informele zorg’, maar dat vind ik zelf heel afstandelijk klinken.

Het zit ‘m denk ik meer op inhoud en vorm van de trainingen. De laatste ‘klassieke’ editie  is in april. Daarna gaan we van een vast aanbod naar een meer vraaggestuurde aanpak. In plaats van een strakke planning kijken we naar wat mantelzorgers echt nodig hebben op locatie. Dit stemmen we af met de coördinatoren informele zorg en de leercoaches. Daarnaast passen we onze website aan en zetten we in op digitale leeractiviteiten. Zo kunnen mantelzorgers informatie en instructiemateriaal op hun eigen moment doornemen – gewoon thuis, op de bank.


Heb je dit gelezen, en blijf je zitten met een prangende vraag? Stel ‘m aan Liset: e-mail naar en zet in de onderwerpregel: ‘Drie vragen over mantelzorgtrainingen’.